Sommige inwoners van Papoea-Nieuw-Guinea (Melanesiërs) zoeken hun heil in het zogenaamde animisme. Deze natuurgodsdienstigheid uit zich in geesten- en voorouderverering. Hierbij kunnen geesten in mensen en dieren huizen, maar net zo goed in bomen en gebruiksvoorwerpen. De geesten moeten goed gestemd worden door het brengen van offers, het uitoefenen van rituelen en het strikt naleven van taboeregels. Animisme beheerst het hele leven van haar aanhangers, en komt voor ons westerlingen vooral tot uiting in het geval van ziekte en overlijden. Juist omdat we daar getuige van zijn hier in Kikori hospital.
Melanesiërs zijn ervan overtuigd dat het geestenrijk en de tastbare wereld om ons heen nauw met elkaar verweven zijn en elkaar sterk beïnvloeden. Zo wordt de oorzaak van een ziekte niet alleen gezocht in een fysieke tekortkoming maar ook in een spirituele verstoring. Waar het voor ons niet meer dan gewoon is om te vragen ‘wat’ de ziekte heeft veroorzaakt, wordt er hier veel meer waarde gehecht aan het achterhalen van de vraag ‘wie’ de ziekte heeft veroorzaakt. En daarmee wordt bedoeld wie de veroorzaker is van de beheksing of het ongunstig stemmen van de geesten. Dat kan de patient in kwestie, al dan niet bewust, zelf hebben veroorzaakt door het doorbreken van een taboe of het kwaad maken van een ander persoon. De vertoornde persoon gebruikt vervolgens magie om de ziekte te veroorzaken. Het kan echter ook voorkomen dat de dader het slachtoffer behekst of vervloekt, omdat diegene boos is op één van de familieleden van het slachtoffer. De vervloeking zorgt ervoor dat de kwade geesten worden gestimuleerd om het slachtoffer aan te vallen. Alhoewel men dus bijvoorbeeld op de hoogte is van de malariamug als drager van malaria, dan nog heeft de geest in de malariamug de ziekte veroorzaakt.
Aangezien de oorzaak van ziekte en overlijden in een klein hoekje (lees: elk hoekje) zit, verkeert men in een continue angst voor een plotselinge, negatieve ommekeer in het leven. Als de ziekte eenmaal grip op hen heeft en men aan de macht van boze geesten is overgeleverd, veroorzaakt dat bij menigeen een gevoel van fatalisme. Eenmaal overgeleverd aan de kwade geesten betekent immers een gewisse dood. Anderen zullen proberen om via de lokale tovenaar (witch doctor / sorcerer) de vloek te doorbreken door een ‘magische’ tegenbehandeling. Om de kansen te vergroten verdient voor sommigen een combinatiebehandeling de voorkeur, waarbij zowel de tovenaar als het ziekenhuis of de aid post worden bezocht. Efficiënter is om de tovenaar naar het ziekenhuis te laten komen. Wanneer de behandeling in het ziekenhuis niet snel genoeg tot het gewenste resultaat leidt, kunnen andere patiënten soms zomaar ineens verdwenen zijn, ervan overtuigd dat de tovenaar hen beter van dienst zal zijn.
Gezien het animistische wereldbeeld van menig Melanesiër zul je begrijpen dat het werk van Gulf Christian Services (GCS) niet alleen bestaat uit het medisch behandelen van patiënten, maar ook een plek is waar soms een geestelijke zielenstrijd wordt gevoerd. Het ziekenhuis is bij uitstek de plek waar de patient, soms met zijn/haar leven aan een zijden draad, kleur moet bekennen en waar hun (gebrek aan) geloof tot uiting komt. GCS heeft het daarom tot haar missie gemaakt om patiënten niet alleen medische hulp te bieden, maar juist ook geestelijke hulp. Er wordt voor patient en familie uit de bijbel gelezen, gebeden en uitleg gegeven over het evangelie.
Het evangelie is in de afgelopen eeuw verspreid over het eiland. Het bood een ongelofelijke bevrijding van de continue angst. Alhoewel er in Papoea-Nieuw-Guinea nog steeds vele zendingswerkers en bijbalvertalers actief zijn, loopt hun aantal terug. Het woord van God blijft hierdoor niet overal even scherp en puur. De christelijke boodschap raakt hier en daar opnieuw verweven met de natuurgodsdienstige rituelen. Daarnaast heeft de jongere generatie de bevrijding niet doorleefd zoals hun voorouders dat wel hebben. Zij kennen de angst en machten en krachten niet die bezit hadden genomen van de voorgaande generaties. We horen hier geregeld dat jongeren zich opnieuw gaan bezighouden met allerlei occulte praktijken.
Natuurlijk staan we als westerling een beetje aan de zijlijn wanneer het deze geestelijke strijd betreft. Als patiënten hun verhalen delen, dan is dat meestal met de lokale verpleegkundigen. De verpleegkundigen spreken hun taal en kennen hun cultuur immers veel beter dan wij. Toch ligt er ook voor ons een taak klaar om deze patiënten bij te staan. We bidden dat God door ons heen werkt in de geestelijke genezing van de patiënten en dat de patiënten mogen ervaren dat God zoveel groter is dan de aardse machten en krachten.