Intussen zijn we alweer 4 weken terug van onze vakantie en is er weer een hoop gebeurd in het ziekenhuis. Tijdens onze vakantie was het druk in het ziekenhuis met onder andere een kinkhoest uitbraak. Een groot deel van het personeel was op vakantie en de achtergebleven collega’s kregen één voor één de griep. Na onze terugkomst in Kikori was er dan ook genoeg te doen en kon ik direct weer aan de bak.
In december werden er enkele gevallen van mazelen ontdekt in onze provincie. In PNG is er een uitgebreid vaccinatieprogramma waarbij onder andere voor mazelen word gevaccineerd, maar helaas is de vaccinatiegraad in de Gulf Province niet hoog genoeg om een uitbraak tegen te gaan. Waarschijnlijk vooral doordat ziekenhuizen en gezondheidscentra moeilijk te bereiken zijn, maar wellicht speelt een beperkte kennis van deze ziektes en het belang van vaccinaties hierin ook een rol.
De provincie besloot om een vaccinatie programma op te zetten voor mazelen, waarbij teams naar alle dorpen zouden gaan om te vaccineren. Op langere termijn is het vrij zinloos om alle kinderen eenmalig in te enten voor slechts mazelen, omdat ze dan nog steeds niet beschermd zijn voor andere ziekten. Dit werd maar al te duidelijk toen in het ziekenhuis de eerste kinkhoest patiënten binnen kwamen. Hierop besloot de provincie ineens om ook kinkhoest toe te voegen aan het vaccinatieprogramma. Voor andere vaccinaties was helaas geen geld.
Met een afgekochte vlucht werden alle dokters en verpleegkundigen vanaf de ander kant van de Gulf Province ingevlogen om op outreaches te gaan langs de dorpen. Dit ging goed, totdat er de tweede week geen geld meer was voor brandstof voor de bootjes. Terwijl alle deelnemers in een nieuw hotel (ja, Kikori heeft sinds kort een nieuw hotel) zaten en elke dag een bijzonder hoog salaris kregen, was er geen geld voor brandstof en dus bleven de teams betaald een week in Kikori wachten op nieuwe brandstof. De hele operatie duurde hierdoor een week langer met dus de nodige kosten en als resultaat: deels gevaccineerde kinderen in de Gulf province. Welkom in PNG!
Inmiddels heeft de extreme droogte van november/december weer plaats gemaakt voor een buitje op zijn tijd. De watertanks zijn weer gevuld en daarmee is het diarreeseizoen voorlopig even op zijn einde. Het longontstekingseizoen is opeens weer terug en vrijwel continue liggen er zo’n 5 kinderen opgenomen met longontsteking, waarvan vaak 1 of 2 aan de zuurstof.
Zo ook de twee zusjes van Rita. Zij werden behandeld voor een longontsteking met antibiotica. Tijdens mijn ward rondes kwam ik aan hun bed (dus een bed met een moeder en drie kinderen) en vroeg ik wie Rita was, de naam die op de status was geschreven. Het oudste meisje stak haar hand op, terwijl op de status stond dat het om een baby van een half jaar ging. De moeder maakte mij duidelijk dat het inderdaad de baby was die de longontsteking had. Toen ik haar vroeg wie dan eigenlijk de medicatie kreeg, haalde de moeder haar schouders op: ze wist het niet precies. Gelukkig zijn er dan behulpzame buren in de ward die zich er graag mee bemoeien (lees: geen privacy). De buurman wist mij te vertellen dat toch echt het oudste meisje die ochtend de injectie had gekregen. De verpleegkundige kwam aansnellen om het op te helderen: bij de opname was per ongeluk Rita opgeschreven, maar Rita was niet de echte patiënt. Op sommige papieren was dat veranderd, maar op sommige niet. Toen ik haar uitlegde dat Rita degene was die de medicatie had gekregen, begon iedereen heel hard te lachen, en ik als een boer met kiespijn. Blijkbaar hadden de kinderen nogal ingewikkelde lokale namen waarop de moeder had besloten om Engelse namen te hanteren. Maar het is dan wel handig als je weet welke Engelse naam bij welk van je kinderen hoort. Oeps. Gelukkig ging het goed met zowel Rita als haar zusjes.
Een aantal weken voor we op vakantie gingen, werd een jongetje van ruim een jaar opgenomen met diarree. De diarree verdween al snel, maar het jongetje bleef zwak, hield koorts, kon niet staan, viel steeds meer af en at nauwelijks. Al gauw dachten we aan tuberculose (afvallen, ondervoeding, koorts, algeheel zwak zijn zonder andere aanwijsbare oorzaak), maar enkele maanden daarvoor had hij zijn behandeling voor TB afgerond, net als de rest van zijn gezin. Iedere dag was het een strijd om zijn medicatie te geven en dat riep bij ons de nodige vragen op over het innemen van zijn TB medicatie thuis. Na herhaaldelijk vragen, gaf de moeder uiteindelijk toe dat hij het grootste deel van zijn TB medicatie had uitgespuugd. We startten hem opnieuw op TB medicatie en na onze vakantie was dit magere, liggende, huilende jongetje veranderd in een lopend, lachend jongetje met een gezond gewicht.
Op een ochtend werd een jongetje van een jaar of 4 buiten bewustzijn de ward binnen gebracht. Volgens de moeder was hij aan het begin van de nacht naar de wc gegaan en sindsdien niet meer wakker geworden. Hij zou een beetje diarree hebben gehad en een beetje hebben gehoest de twee dagen ervoor. Ik vond het nogal een vreemd verhaal en had de nodige vraagtekens, maar dit was het verhaal waar we het mee moesten doen. De verpleegkundigen die het jongetje hadden opgevangen, hadden al de nodige medicatie toegediend, maar de bloedsuiker waarde was nog niet gecontroleerd. Het bleek dat deze veel te laag was. Snel dienden we glucose toe via het infuus en 10 minuten later zat een alert jongetje rechtop in bed en vroeg zijn moeder of hij naar buiten mocht om het vliegtuig te bekijken.
Helaas zijn er ook onverwachte tegenslagen en verdrietige verhalen. Sinds halverwege 2019 behandelen we in Kikori enkele patiënten met een resistente vorm van tuberculose. Deze patiënten moeten dagelijks zo’n 6 verschillende medicijnen innemen voor ten minste 20 maanden (niet-resistente TB is 6 maanden). De eerste 8 maanden van de behandeling vinden in het ziekenhuis plaats, omdat de patiënten gedurende deze periode dagelijks een injectie moeten krijgen. Twee van de drie patiënten komen van ver en hebben dan ook weinig sociale en financiële steun hier. Recent kwam een kind van een van deze patiënten de verpleegkundigen waarschuwen, omdat hij vond dat z’n moeder raar deed. Toen de verpleegkundigen gingen kijken, bleek dat ze overleden was. We hadden geen enkele aanwijzing dat het niet goed met haar ging en iedereen was dan ook erg geschrokken.
Ik denk dat het werken in Kikori nooit zonder deze tegenslagen zal zijn. Soms is dat lastig, maar het maakt me extra dankbaar voor de dingen die wel goed gaan.